
Met Nationale Trofee voor Sportverdienste op zak kijkt Kopecky vooruit naar Vlaanderen

In oktober vorig jaar al werd bekendgemaakt dat Kopecky voor haar steengoed seizoen de Nationale Trofee voor Sportverdienste zou krijgen. Die gaat voor de derde keer in vijf jaar naar een wielrenner, na Evenepoel (2022) en Van Aert (2020). Kopecky kende een topjaar met onder meer de wereldtitel in Zürich, olympisch brons en 16 zeges, waaronder Strade Bianche en Parijs-Roubaix. "Toen ik mijn zeges oplijstte, was ik zelf onder de indruk," gaf ze toe.
Dat de uitreiking van de trofee net nu valt, in de week van de Ronde van Vlaanderen, vond Kopecky "niet ideaal" qua timing, maar ze verwacht er geen nadelige gevolgen van. "Mijn vorm is oké," gaf ze aan, "al is ze nog niet exact waar ik ze zou willen hebben." De Belgische kampioene reed dit seizoen nog maar twee koersen: Milaan-San Remo en Gent-Wevelgem. Haar langere rustperiode in de winter was een bewuste keuze, en daar staat ze nog steeds volledig achter: "Ik hoop daar deze week de vruchten van te plukken. Ik vermoed dat ik een extra stap zal kunnen zetten nu. Daar kijk ik naar uit."
In Milaan-San Remo en Gent-Wevelgem reed Kopecky vooral in dienst van haar ploeggenote Lorena Wiebes, die beide wedstrijden wist te winnen. Is het nu tijd voor een wederdienst? "Er zijn afspraken gemaakt," antwoordde Kopecky veelbetekenend. Toch ziet ze Wiebes zelf ook als een grote kanshebber voor de Ronde: "Ze verkeert echt in bloedvorm."
Wat 2025 betreft, blijft Kopecky realistisch: de fantastische resultaten van 2024 evenaren wordt "zeer moeilijk", erkende ze.
